Bij de vervaardiging van juwelen wordt vaak geen zuiver goud gebruikt, maar goudlegeringen. Hieronder valt ook rood goud, dat een rode en donkere kleur krijgt door de toevoeging van koper. Naast het fijne goud, dat altijd de gelijknamige basis van rood goud vormt, en het koper, wordt ook zilver aan de legering toegevoegd om een bepaalde tint te verkrijgen. 8 karaat rood goud is net zo goed mogelijk als 14 of 18 karaat rood goud, waarbij de verhouding in de legering doorslaggevend is. Als 66,7% koper wordt toegevoegd aan 8 karaat rood goud, is het resultaat een diep roestbruin goud. Als 14 karaat goud wordt gecombineerd met 14% zilver en 27,5% koper, wordt het rode goud oranje-goud. De bekende glans van rood goud, of roségoud, ontstaat wanneer er een nog hogere concentratie fijn goud in de legering zit. Dit is het geval bij 18 karaat goud met 20,5% koper en 4,5% zilver. Rood goud kan worden gecreëerd door de meest uiteenlopende combinaties, waarbij het goudgehalte natuurlijk bepalend is voor de waarde en het kopergehalte de rode kleur bepaalt. Roségoud is een bijzonder edele variant van rood goud. Roze goud wordt vaak gewoon rood goud genoemd. Strikt genomen is het aandeel koper en zilver in roségoud lager dan in de meeste andere soorten rood goud, en is het aandeel fijn goud dat de waarde bepaalt dienovereenkomstig hoger.
